Voortaan is er een recuperatiemechanisme voor overtollige, onbezette bedden van toepassing op rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen.
Wat is het principe hierachter?
50 % van het gemiddelde aantal erkende plaatsen die tijdens de referentieperiode niet bezet zijn vervallen automatisch op 15 april van elk jaar. Hierbij zullen in eerste instantie niet bezette ROB-plaatsen vervallen verklaard worden.
Voor de berekening van de bezette plaatsen wordt rekening gehouden met:
- De rechthebbenden;
- De niet-rechthebbenden;
- de gehospitaliseerde ouderen indien deze in Curas werden ingevoerd vóór 28 februari van het jaar waarvoor het aantal te recupereren bedden berekend wordt.
Voor elke latere capaciteitsuitbreiding moet een nieuwe specifieke vergunning tot ingebruikname en exploitatie worden aangevraagd.
Voor het jaar 2025, zal het verval van de erkenning dus plaatshebben op 15 april 2025 op basis van de referentieperiode die loopt van 1/07/2023 tot 30/06/2024.
Welke berekeningsmethode wordt gebruikt?
Het voormelde principe wordt gematigd door volgende aanvullende maatregelen:
- Na de toepassing van het automatisch verval van de erkenning van 50% van de onbezette plaatsen tijdens de referentieperiode (afgerond naar beneden), moet elke voorziening 5 % van zijn totale capaciteit aan onbezette plaatsen kunnen behouden (afgerond naar boven), met een minimum van drie erkende onbezette plaatsen, aangezien het onvermijdelijk is dat sommige plaatsen tijdelijk onbezet blijven (opfrissingswerken na een vertrek, vakantie, …).
Indien het RVT-plaatsen betreft kunnen 25 RVT-plaatsen behouden blijven, ongeacht hun bezetting, aangezien een RVT-voorziening verplicht is minimum 25 RVT-plaatsen te exploiteren;
- Voor de voorzieningen die na 15 april 2020, een voorlopige werkingsvergunning voor een nieuwe voorziening verkregen of waardoor de oorspronkelijk erkende capaciteit met minstens 20 % werd verhoogd wordt er een uitzondering voorzien: het mechanisme van het verval van onbezette erkende plaatsen is niet van toepassing voor deze voorzieningen op 15 april 2025. Het totale aantal erkende plaatsen (of in voorlopige werkingsvergunning) wordt hiervan vrijgesteld.
- Voor de voorzieningen die na 15 april 2020, een voorlopige werkingsvergunning voor een nieuwe voorziening verkregen of waardoor de oorspronkelijk erkende capaciteit met minstens 20 % werd verhoogd wordt er een uitzondering voorzien: het mechanisme van het verval van onbezette erkende plaatsen is niet van toepassing voor deze voorzieningen op 15 april 2025. Het totale aantal erkende plaatsen (of in voorlopige werkingsvergunning) wordt hiervan vrijgesteld.
- Er wordt rekening gehouden met het laatste trimester (T4) van 2024
Wanneer tijdens het laatste trimester (T4) van 2024 het gemiddelde aantal onbezette plaatsen lager is dan het aantal plaatsen waarvan het verval van de erkenning zou moeten worden vastgesteld op basis van de gegevens van de referentieperiode, dan heeft het verval alleen betrekking op het gemiddelde aantal onbezette plaatsen tijdens het laatste trimester (T4) van het jaar X-1 (en niet op 50% hiervan).
Wat te doen bij lopende werken?
De beheerder kan voor de start van de werken schriftelijk een tijdelijke sluiting van plaatsen wegens werken aanvragen. De aanvraag moet de aard van de werken, de duurtijd en het aantal betrokken plaatsen vermelden en de nodige bewijsstukken moeten worden bijgevoegd.
Hiertoe dient hij gebruik maken van het document “Aanvraag tot tijdelijke sluiting van plaatsen wegens werken“ . Deze aanvraag dient samen met de bewijsstukken verzonden te worden per e-mail naar de Dienst Hulp- en Zorginstellingen via agrements_erkenningen@Iriscare.brussels.
Het nieuwe artikel 14/1 van het besluit procedure van 4 juni 2009, biedt inderdaad de mogelijkheid de tijdelijke sluiting van plaatsen wegens werken (zonder verlies van de SVIE) aan te vragen gedurende een termijn van ten hoogste twee jaar, verlengbaar wegens overmacht. De plaatsen die onder deze tijdelijke sluiting vallen en waarvoor een aanvraag werd ingediend voor de start van de werken, ontsnappen dus aan de maatregel van het automatische verval van de erkenning van langdurig onbezette plaatsen.